Bij een Mercuriusovergang schuift de planeet Mercurius, voor een waarnemer, schijnbaar voor de zonneschijf. Dit wordt ook wel de transit van Mercurius genoemd. Enkel de binnenplaneten Mercurius en Venus kunnen vanop Aarde gezien een overgang maken.
Schematische weergave van het algemeen principe van een Mercuriusovergang.
De 3 betrokken hemellichamen: Zon, Aarde en Mercurius moeten dus min of meer op 1 lijn komen te staan met elkaar, m.a.w. ze moeten zich in eenzelfde vlak bevinden. Het baanvlak van Mercurius rond de Zon maakt echter een hoek van 7° met het baanvlak van de Aarde rond de Zon (de ecliptica). Hierdoor zal Mercurius op slechts 2 plaatsen het baanvlak van de Aarde kruisen, de zogenoemde knopen. Dit gebeurt elk jaar rond 8 mei en 10 november. Enkel rond deze tijdstippen kan er dus een Mercuriusovergang plaatsvinden.
Mercuriusovergangen vinden plaats nabij de knopen in de maanden mei en november.
Een Mercuriusovergang wordt meestal waargenomen vanop de Aarde, maar op 3 juni 2014 zag ook de Rover “Curiosity” Mercurius voorlangs de zonneschijf bewegen vanop Mars. Je kan Mercuriusovergangen dan ook vanop elke planeet zien behalve Mercurius zelf, omdat het de dichtstbijzijnde planeet bij de zon is.
Mercuriusovergang vanop Mars. (Meer info op: http://www.jpl.nasa.gov/news/news.php?release=2014-183)
Periodiciteit
De baan van Mercurius rond de Zon is zeer excentrisch (e= 0,2056), waardoor de afstand tot de Zon kan variëren tussen 46 miljoen km (perihelium) en 70 miljoen km (aphelium). Dit heeft als gevolg dat bij overgangen in mei Mercurius schijnbaar 12 boogseconden meet en bij overgangen in november slechts 10 boogseconden.
Mercuriusovergangen vinden plaats in mei of november. Tijdens overgangen in mei bevindt Mercurius zich dichter bij zijn aphelium (verste punt van de zon) en lijkt hij voor ons dus groter dan tijdens een overgang in de maand november. Overgangen in mei zijn wel zeldzamer dan die in november. Deze laatste komen immers tweemaal zo vaak voor. Dit kan logisch verklaard worden aan de hand van het parallax principe. Een waarnemer die zich verder van een object bevindt ziet het object kleiner, maar krijgt ook een breder zichtsveld en kan dus het object langer waarnemen dan iemand die dichterbij staat. Je hebt dus een grotere kans om het object waar te nemen.
Er vinden ongeveer 13 Mercuriusovergangen plaats per eeuw.
Mercuriusovergang van 2003
In de ochtend van 7 mei 2003 konden we de planeet Mercurius voorbij de Zon zien trekken. We zagen gedurende een enkele uren een klein zwart stipje voor de zonneschijf bewegen. Niet enkel in onze streken, maar overal te wereld waar op dat moment de Zon boven de horizon stond, kon men de overgang bekijken. Om 7.11u kon je het eerste contact met de Zon waarnemen. Het duurde dan nog zo’n vier en een halve minuut vooraleer de volledige planeet zichtbaar was als zwart stipje. Vervolgens kon je genieten van een ruim vijf uur durend spektakel tot het laatste contact om 12.28u.
Mercuriusovergang van 2003. De kleine stip rechts in het midden is Mercurius.